In september bedroeg de stijging van de voedselprijzen in Nederland 3,7 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dit is een snellere toename dan het Europees gemiddelde van 3 procent. België kende in dezelfde periode een voedselinflatie van 3,2 procent, terwijl Duitsland 2,9 procent noteerde. Hoewel de maandelijkse prijsstijgingen in Nederland afnemen, blijft het land koploper wat betreft de jaarlijkse voedselinflatie in West-Europa.

De prijs van rundvlees kende in september een stijging van 34 procent, chocolade werd 19 procent duurder en koffie 22 procent. Deze prijsstijgingen voor chocolade en koffie worden mede veroorzaakt door mislukte oogsten van de benodigde grondstoffen.

Politici en economen uiten hun bezorgdheid over de aanhoudende voedselinflatie. In Nederland zijn diverse kosten gestegen, waaronder lonen voor medewerkers in supermarkten en fabrieken, evenals huurprijzen van supermarktfilialen. Daarnaast is de btw op boodschappen in Nederland hoger dan in België en Duitsland.

De oorzaken van de prijsstijgingen zijn complex en niet eenvoudig aan te pakken, mede omdat de boodschappenmarkt vaak nationaal georiënteerd is en een directe productvergelijking tussen landen bemoeilijkt wordt. Hoewel een gemiddeld boodschappenmandje in Nederland qua totale prijs vergelijkbaar is met dat in België en Duitsland, kunnen individuele productprijzen verschillen. Bepaalde A-merken zijn in Nederland duurder, terwijl andere producten, zoals fruit, juist goedkoper kunnen zijn.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft een onderzoek ingesteld naar de prijsverschillen in boodschappen. Dit onderzoek moet uitwijzen of voedselproducenten en supermarkten mogelijk onterecht profiteren van de inflatie. De inflatie is een prominent thema in de aanloop naar de aanstaande verkiezingen.