Op het Museumplein in Amsterdam kwamen rond 13.30 uur enkele honderden mensen samen voor een demonstratie tegen immigratie, georganiseerd door Nederland in Opstand, met deelname van onder andere voetbalhooligans. De demonstranten zwaaiden met Nederlandse vlaggen en Prinsenvlaggen. Volgens de organisatie van het evenement veroorzaakt massa-immigratie maatschappelijke druk, woningtekorten, hogere kosten voor sociale voorzieningen en toenemende onveiligheid. Er stond later die middag een protestmars door de stad gepland.

Parallel aan deze demonstratie vonden op het Jonas Daniel Meijerplein tegendemonstraties plaats onder de naam Samen tegen Fascisme, met deelname van tientallen organisaties. Ook hier verzamelden zich honderden mensen rond 13.30 uur.

De politie had extra manschappen ingezet om de demonstraties in goede banen te leiden, waaronder paarden, honden, een waterwerper en de Mobiele Eenheid. Voorafgaand aan de demonstraties werden al mensen aangehouden, voornamelijk rond het Centraal Station, maar het exacte aantal was nog niet bekendgemaakt.

De gemeente Amsterdam had een uitgebreid veiligheidsrisicogebied ingesteld dat een aanzienlijk deel van het stadscentrum besloeg, inclusief het Museumplein en de directe omgeving. Binnen dit gebied kreeg de politie toestemming om preventief te fouilleren en gold er een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding.

Dit alles vond plaats drie weken na een anti-immigratieprotest in Den Haag op 21 september 2025. Dat protest liep uit op confrontaties met de politie, waarbij objecten werden gegooid, politieauto's in brand werden gestoken en journalisten gewond raakten. Bij de gebeurtenissen in Den Haag werden tientallen mensen aangehouden. Een groep relschoppers, waaronder rechts-extremisten, veroorzaakte destijds vernielingen in de Haagse binnenstad, onder meer bij het partijkantoor van D66.