In maart 2022 tekenden 175 landen een intentieverklaring om vóór eind 2024 een verdrag over plasticvervuiling te sluiten. Dit doel is echter nog niet behaald. De onderhandelingen worden bemoeilijkt door diepgaande meningsverschillen over de aanpak van de wereldwijde plasticproductie.

Landen met een sterke olieproductie verzetten zich tegen bindende reductiedoelen, aangezien de meeste plastics van fossiele brandstoffen worden gemaakt. De Verenigde Staten, onder president Trump, zijn geen voorstander van wereldwijde productielimieten of een verbod op specifieke plasticproducten of chemische additieven.

Jaarlijks wordt wereldwijd meer dan 400 miljoen ton nieuw plastic geproduceerd. Projecties wijzen op een toename van ongeveer 70 procent tegen 2040 indien het huidige beleid onveranderd blijft. Greenpeace bepleit een reductie van ten minste 75 procent tegen 2040.

Ongeveer 100 landen pleiten voor een beperking van de plasticproductie en verbetering van recycling en afvalbeheer. Circa 300 bedrijven, waaronder Walmart, Coca-Cola en L'Oréal (leden van de Business Coalition for a Global Plastics Treaty), ondersteunen deze inspanningen en promoten recycling en hergebruik. Er bestaan echter uiteenlopende visies over de effectiviteit van deze strategieën als oplossing voor het probleem.