President Trump en de beruchte financier Jeffrey Epstein deelden sociale connecties in New York en hun eigendommen in Florida lagen dicht bij elkaar. In mei 2025 informeerde het Amerikaanse ministerie van Justitie de president over het voorkomen van zijn naam in documenten die betrekking hebben op Epstein. Het Witte Huis ontkende aanvankelijk betrokkenheid van Trump bij deze documenten, maar heeft deze ontkenning inmiddels ingetrokken. President Trump verklaarde achteraf niet op de hoogte te zijn geweest van de aanwezigheid van zijn naam in de documenten. Opmerkelijk is dat Trump tijdens zijn presidentscampagne pleitte voor de openbaarmaking van deze documenten, een standpunt dat door leden van zijn campagneteam werd gedeeld.

Een commissie van het Huis van Afgevaardigden heeft inmiddels een dagvaarding uitgevaardigd aan het ministerie van Justitie, met het verzoek tot vrijgave van de relevante documenten. Het Huis van Afgevaardigden is momenteel in reces, maar commissies kunnen tijdens deze periode wel bijeenkomsten houden. Een rechterlijke uitspraak zal uiteindelijk bepalen of de documenten openbaar worden gemaakt. De mogelijke aanwezigheid van namen van slachtoffers en ten onrechte beschuldigden maakt een voorzichtige aanpak noodzakelijk.

De aanhangers van president Trump blijven wantrouwend ten opzichte van de zogenaamde "deep state" en koesteren het eerdere geloof dat Democraten Epstein mogelijk beschermden. Dit wantrouwen persisteert nu Trump zelf president is.