1. Momenteel werken ongeveer 850.000 arbeidsmigranten in Nederland. Het CPB verwacht dat dit aantal in 2030 zal stijgen tot 1,2 miljoen.

2. Ongeveer tweederde van deze arbeidsmigranten komt uit Oost-Europese landen. Ze zijn voornamelijk werkzaam in sectoren zoals de land- en tuinbouw, distributiecentra, bouw, logistiek, voedingsmiddelenindustrie en metaalsector.

3. Een onderzoek van het CPB uit 2025 wijst uit dat de meeste arbeidsmigranten die sinds 1999 naar Nederland kwamen na tien jaar weer vertrokken zijn (75%).

4. De verblijfsduur van arbeidsmigranten hangt af van diverse factoren. Een hoger inkomen en het hebben van een partner verlengen de verblijfsduur. Zo blijft ongeveer twee derde van de arbeidsmigranten met een maandinkomen tussen €1000 en €2000 na vijf jaar in Nederland, terwijl 78% van diegenen met een maandinkomen tussen €2000 en €3000 na vijf jaar blijft.

5. Economische factoren, zoals de werkloosheid in Nederland en de economische groei in het land van herkomst, beïnvloeden eveneens de verblijfsduur. Een hogere werkloosheid in Nederland of snellere economische groei in het thuisland verkorten de verblijfsduur. Baanverlies vergroot de kans op vertrek (drie keer zo groot in vergelijking met de eerste werkperiode); het vinden van een nieuwe baan na werkloosheid verkleint deze kans (ongeveer twee keer zo klein in vergelijking met de eerste werkperiode).

6. Demografische factoren zoals gezinssamenstelling, geslacht, leeftijd en geboorteregio spelen ook een rol bij de verblijfsduur. Het demissionaire kabinet wil vanwege misstanden en de druk op de maatschappij een rem zetten op arbeidsmigratie.