Onenigheid over de minimale afstand tussen windturbines en woningen houdt het kabinet bezig. De Staatssecretaris van Milieu pleit voor een minimale afstand van vier keer de tiphoogte van de windturbine tot woningen. Dit voorstel omvat regels voor slagschaduw, geluidhinder en lichtschittering.

De Minister van Klimaat verzet zich echter tegen dit voorstel, vrezende dat het de beschikbaarheid van geschikte locaties voor nieuwe windturbines drastisch zal beperken.

De tijdelijke regelgeving die provincies en gemeenten zelfbepaling geeft bij de bouw van windparken op land, is verlengd tot 2026. Landelijke normen zijn nog steeds niet vastgesteld.

De onzekerheid rondom de regelgeving baart zorgen bij de windenergiebranche. Investeerders aarzelen door het gebrek aan duidelijkheid.

Het kabinet overweegt overleg met provincies en gemeenten om hun wensen voor de nieuwe regelgeving te peilen.

Een eerdere uitspraak van de Raad van State in 2021, waarin werd geoordeeld dat onvoldoende rekening was gehouden met omgevingseffecten bij de bouw van windmolens, leidde tot de verplichting van een milieubeoordeling voor de regering.

Afzonderlijk van de discussie over de minimale afstand, vroegen 21 organisaties uit de offshore windenergiesector op 2 juni 2025 de Minister van Klimaat om een minimumprijs te garanderen voor opgewekte stroom. Een plan van de minister hieromtrent wordt in september 2025 verwacht.