1. In 2013 werd een stel tijdelijk pleegouder van een kind, waarna zij zich officieel als pleegouder aanmeldden.

2. Ditzelfde stel zorgde drie jaar lang voor een tweeling. Gedurende deze periode nam de zorgintensiteit toe door gedragsproblemen bij de kinderen en conflicten met de biologische familie. Het verstrekken van mobiele telefoons aan de kinderen bemoeilijkte de situatie verder.

3. De pleegouders beëindigden de zorg voor de tweeling toen hun pleegdochter gespecialiseerde zorg nodig had en herhaaldelijk wegliep, waaronder een incident waarbij zij door een halfzus werd opgehaald en door de politie teruggebracht moest worden.

4. De pleegouders ervoeren onvoldoende begeleiding van de pleegzorgorganisatie, deels als gevolg van een hoge werkdruk en frequent wisselende medewerkers bij de pleegzorg. De werkdruk manifesteerde zich in een te hoog aantal dossiers per medewerker (soms 25 in plaats van de toegestane 12 tot 15).

5. Een ander stel was jarenlang pleegouder van twee meisjes die op vier- en vijf jarige leeftijd bij hen kwamen wonen, na een verblijf van negen maanden in een crisisopvanggezin.

6. Rond de puberteit van de meisjes namen hun gedragsproblemen toe, waaronder bedreigingen met een mes, drugsgebruik en schorsingen van school.

7. Dit tweede stel, dat onder pleegoudervoogdij viel, ontving onvoldoende steun en hulp bij het regelen van de zorg. Hulpverlening bij crisissituaties kwam te laat.

8. Uiteindelijk werden de pleegkinderen van dit tweede stel onder toezicht gesteld en in gesloten jeugdzorg geplaatst.

9. Een van de pleegouders uit het tweede stel ervoer een dreigende burn-out, maar staat wel open voor korte opvang.

10. Een pleegouder benadrukt het belang van instemming van biologische ouders voor succesvolle pleegzorg, met name bij tijdelijke opvang.