Het Nederlandse elektriciteitsnet ondervindt uitdagingen door de toenemende hoeveelheid wind- en zonne-energie. Bij lage stroomvraag, zoals op een zaterdagmiddag, kan een overschot aan elektriciteit ontstaan, wat de netspanning tot boven de 253 Volt kan opdrijven. Dit vormt een risico op oververhitting en brandschade aan de bekabeling.

Om dit te voorkomen, wordt soms de productie van wind- en zonneparken tijdelijk stilgelegd, een proces dat bekend staat als curtailing. De beheerders van deze parken ontvangen hiervoor een vergoeding.

Een alternatief voor curtailing is de export van overtollige elektriciteit naar het buitenland, soms tegen een negatieve prijs (redispatch). Deze export genereert eveneens kosten.

Ondanks de voorrang die wind- en zonne-energie hebben bij de levering aan het net, is er altijd een minimum aan levering vanuit conventionele centrales gegarandeerd.

De kosten van curtailing en redispatch zijn rechtstreeks gerelateerd aan de fluctuaties in de opwekking van wind- en zonne-energie.

Een plotseling groot overschot aan zon- en windenergie bij lage vraag kan leiden tot een stroomstoring (blackout) door overbelasting. Een blackout kan echter ook het gevolg zijn van een tekort aan elektriciteit, bijvoorbeeld wanneer hernieuwbare bronnen onverwacht uitvallen bij hoge vraag en conventionele centrales te langzaam reageren.

Bij zowel curtailing als redispatch wordt betaald voor niet-geleverde of onbruikbare elektriciteit.