1. Albanië verbood TikTok voor een periode van één jaar, zes weken voorafgaand aan het schrijven van dit artikel. Dit maakt Albanië het eerste land in Europa dat TikTok verbood. India, Nepal en Iran hebben eerder soortgelijke verboden afgekondigd.

2. Het verbod volgde op de dood van een 14-jarige jongen na een steekpartij op school. Er was voorafgaand aan de steekpartij een ruzie, waarvan een deel zich mogelijk op TikTok afspeelde. De ouders van het slachtoffer ontkennen echter dat hun zoon de app gebruikte. De dader zou zijn daad op TikTok hebben verheerlijkt.

3. De Albanese premier beschreef TikTok als een platform dat "uitschot en schurken" toont.

4. Albanië heeft ongeveer 2,5 miljoen inwoners, waarvan meer dan 1,5 miljoen TikTok-gebruikers waren.

5. De Albanese regering claimt steun voor het verbod te hebben ontvangen van 65.000 ouders en leraren tijdens 1300 bijeenkomsten (90% steun). Details over de bijeenkomsten zijn niet openbaar gemaakt en een verzoek om nadere informatie bleef onbeantwoord.

6. Critici beschouwen het verbod als een afleidingsmanoeuvre en stellen dat het verbieden van apps geweld en pesterijen niet oplost, aangezien alternatieven zoals Instagram en Snapchat wel toegankelijk blijven.

7. Gebruikers omzeilen het verbod met behulp van VPN-verbindingen. De effectiviteit van het verbod is beperkt; toegang tot TikTok is vaak mogelijk via wifi, maar niet altijd via mobiele data, afhankelijk van de provider.

8. Technische experts betwijfelen de haalbaarheid en effectiviteit van een app-verbod.

9. Het verbod valt samen met de aanstaande parlementsverkiezingen op 11 mei. Een deel van de oppositie, dat TikTok voor zijn campagne gebruikte, ziet het verbod als censuur.

10. Een oppositiepoliticus, lijsttrekker van de linkse partij Beweging Samen, had 51.000 volgers en meer dan een miljoen likes op TikTok. Hij beweert 500.000 kiezers via het platform bereikt te hebben. Zijn partij gebruikt TikTok nog steeds, maar erkent dat het verbod oudere en minder technisch vaardige kiezers benadeelt.

11. Organisaties voor journalisten en digitale rechten hebben het verbod bij het Constitutioneel Hof aangevochten vanwege de vermeende inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. Een snelle uitspraak voor de verkiezingen is onwaarschijnlijk.