1. Twee Rwandezen, verdacht van betrokkenheid bij de Rwandese genocide van 1994, stonden centraal in een uitleveringsverzoek van Rwanda aan Nederland.
2. De uitleveringsrechter stond de uitlevering aanvankelijk toe, waarna de Minister van Justitie en Veiligheid toestemming voor de overdracht gaf.
3. De verdachten beargumenteerden dat zij in Rwanda geen eerlijk proces zouden krijgen vanwege hun politieke tegenstand tegen de Rwandese regering.
4. Het gerechtshof Den Haag oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een reëel risico op schending van het recht op een eerlijk proces bij uitlevering aan Rwanda, gebaseerd op verschillende feiten, verklaringen en rapporten.
5. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het gerechtshof, verwerpend het argument van de Staat dat het gerechtshof de feiten niet zelf mocht wegen. De uitlevering ging derhalve niet door.
6. De Hoge Raad baseerde zijn beslissing op het risico van schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op een eerlijk proces garandeert.
7. De Rwandese genocide van 1994, die begon na de moord op president Juvénal Habyarimana (Hutu), kostte naar schatting 800.000 tot meer dan een miljoen mensen het leven. De genocide richtte zich op Tutsi's en gematigde Hutu's, uitgevoerd door Hutu-militairen en -milities.
8. Nederland heeft in het verleden reeds meerdere Rwandezen uitgewezen die verdacht werden van betrokkenheid bij de genocide.
Popup content goes here.
Met een account heeft u de mogelijkheid om het gehele nieuwsoverzicht te bekijken en op ieder artikel een reactie-icoon te geven.
Met Newsfacts.info kunt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, zonder veel tijd te besteden aan het volgen van het nieuws. Ontdek vandaag nog de voordelen van Newsfacts.info!