1. Grote Nederlandse pensioenfondsen, waaronder ABP, PFZW, bpfBOUW, PME en PMT, leden in het eerste kwartaal van 2025 miljarden euro's aan verlies op hun beleggingen. Dit verlies was gedeeltelijk te wijten aan dalende aandelenkoersen.

2. De daling van de aandelenkoersen werd mede veroorzaakt door onrust op de financiële markten, gerelateerd aan de invoering van importheffingen door de Amerikaanse overheid en onzekerheid over de veiligheidgaranties van de Verenigde Staten aan Europa.

3. De pensioenfondsen hebben naast aandelen ook andere beleggingen, zoals vastgoed, die wel rendement opleverden.

4. Een hogere rente had een positief effect op de dekkingsgraad van de pensioenfondsen. Dit resulteerde in een lagere hoeveelheid geld die de fondsen in kas moesten houden voor toekomstige pensioenuitkeringen. Een hogere dekkingsgraad verhoogt de kans op pensioenverhogingen.

5. De kwartaalverslagen van de pensioenfondsen betroffen uitsluitend het eerste kwartaal van 2025. Gevolgen van later in 2025 ingevoerde importheffingen zijn hierin niet verwerkt.

6. Na het eerste kwartaal van 2025 volgden verdere dalingen van de aandelenkoersen, veroorzaakt door zorgen over een handelsoorlog en een mogelijke recessie.

7. De Nederlandse pensioenfondsen maken een overgang door naar een nieuw pensioenstelsel, wat veranderingen met zich meebrengt zoals de overheveling van pensioengeld naar individuele rekeningen en een grotere economische afhankelijkheid.

8. Een voorstel om dit nieuwe pensioenstelsel aan een referendum te onderwerpen, geïnitieerd door politieke partijen waaronder de NSC, werd besproken in de Tweede Kamer. De NSC bekritiseert de risico's van het nieuwe stelsel. De uitkomst van het debat is onzeker.

9. Het referendumvoorstel wordt gekant door de pensioenfondsen, de AFM, De Nederlandsche Bank en de Raad van State vanwege verwachte negatieve gevolgen zoals rechtsongelijkheid, verminderde solidariteit en lager rendement voor deelnemers.