1. Het nieuwe pensioenstelsel vereist een overgangsfase tot 2028, waarbij meer dan €1500 miljard aan opgebouwde pensioenen beheerd moet worden. Deze overgang omvat de individualisering van pensioenbeheer, waardoor pensioenen gevoeliger worden voor economische schommelingen. De wet die deze transitie regelt, is twee jaar geleden door de Tweede Kamer goedgekeurd.

2. Een wetsvoorstel van een politieke partij (NSC) stelt voor dat werknemers en pensioengerechtigden een keuze krijgen of ze willen overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit voorstel wordt gesteund door enkele andere politieke partijen (BBB, PVV, SP).

3. De Raad van State, pensioenuitvoerders, het kabinet, de Autoriteit Financiële Markt, De Nederlandsche Bank en de Pensioenfederatie verwerpen het wetsvoorstel van de NSC. De Raad van State acht de gevolgen onvoldoende doordacht en vreest voor een ernstige aantasting van de solidariteit binnen het pensioenstelsel.

4. Het wetsvoorstel zou leiden tot ingrijpende aanpassingen tijdens de reeds lopende transitie, mogelijk resulterend in twee parallelle pensioenstelsels, hogere kosten en problemen bij de eerlijke verdeling van de pensioenpot tussen oude en nieuwe deelnemers.

5. Een Kamerlid van de NSC waarschuwde voor mogelijke chaos, rechtszaken en verlies van vertrouwen als het amendement niet wordt aangenomen, beschrijvend als een mogelijk toekomstig schandaal. Het Kamerlid verwees naar haar eigen ervaring in de pensioensector ter verdediging van haar standpunt.

6. De NSC, ondanks het ondertekenen van de rechtsstatelijkheidsverklaring, negeert de bezwaren van instituties als de Raad van State.

7. De minister van de NSC raadt de door zijn eigen partij voorgestelde aanpassingen af.