De Raad van State heeft geoordeeld dat de tijdelijke opvang van niet-Oekraïense vluchtelingen, vaak aangeduid als 'derdelanders', uit Oekraïne beëindigd kan worden.

Deze derdelanders beschikten voor de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 reeds over een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne.

Het Europees Hof van Justitie heeft in december 2024 bepaald dat de opvang van deze groep eerder kan worden beëindigd dan die van Oekraïense vluchtelingen.

De Nederlandse minister van Asiel en Migratie streeft naar uitzetting van deze derdelanders uit Nederland. De uitvoering van deze uitzettingen valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid.