1. Het aankoopvolume op de creditcards van een specifieke bank bedroeg $157,9 miljard in het eerste kwartaal, een stijging van 5% ten opzichte van de voorgaande periode. Deze cijfers representeren slechts een deel van het totale creditcardgebruik en geven geen volledig beeld van het consumentengedrag weer.

2. Consumentenbestedingen namen toe in het eerste kwartaal. Deze toename wordt mogelijk verklaard door een ‘pull-forward’ effect, veroorzaakt door verwachtingen omtrent nieuwe invoertarieven. Dit effect kan leiden tot lagere consumentenbestedingen in volgende kwartalen.

3. Er was een toename van auto-aankopen in het eerste kwartaal, mogelijk eveneens te wijten aan de anticipatie op nieuwe invoertarieven. Deze toename kan een tijdelijk verschijnsel zijn en niet representatief voor de lange-termijntrend.

4. De terugbetaling van consumentenschulden bleef stabiel en lag in lijn met de niveaus van vóór de pandemie. Dit is een algemene observatie die kan variëren afhankelijk van de kredietverstrekker en de specifieke groep consumenten.

5. De delinquentiepercentages en het aantal nieuwe delinquente leningen vertoonden een verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit suggereert een verbetering van de kredietkwaliteit, maar biedt geen volledig overzicht van de financiële gezondheid van de gehele consumentenpopulatie.

6. Een percentage van de klanten betaalde slechts het minimum bedrag op hun creditcard af, iets hoger dan vóór de pandemie. Dit wijst mogelijk op financiële druk bij een deel van de consumenten, mogelijk door inflatie en hogere rentevoeten. Meer onderzoek is nodig om de exacte omvang en impact hiervan te bepalen.

7. De aandelenkoers van de betrokken bank steeg met 3,1% op de dag van de bekendmaking van de kwartaalcijfers en nog eens 2% in de nabeurshandel. Deze stijging weerspiegelt de marktwaardering van de bankprestaties, maar is niet direct indicatief voor de algemene economische situatie. De jaar-tot-datum prestatie van het aandeel vertoonde echter een daling.