De Duitse coalitieregering (CDU/CSU en SPD) plant maatregelen tegen media die zich bezighouden met het verspreiden van gerichte desinformatie, haatzaaiende berichten en lastercampagnes. De maatregelen zijn een rechtstreeks gevolg van de groeiende bezorgdheid over de invloed van dergelijke praktijken op het publieke debat en verkiezingsuitslagen.

De regering onderzoekt de mogelijkheden van strengere regulering, inclusief het eventueel verbieden van complete mediadiensten of kanalen als uiterste sanctie bij herhaaldelijk en systematisch onrechtmatig gedrag. Tegelijkertijd benadrukt de regering dat het niet de bedoeling is een soort "Ministerie van Waarheid" op te richten.

Het doelbewust verspreiden van feitelijke onwaarheden wordt door de regering niet gezien als een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting. Deze interpretatie is echter controversieel en wordt door velen bekritiseerd, met name vanuit het perspectief van de vrijheid van meningsuiting.

De focus ligt op media die opzettelijk misleidende informatie verspreiden met de primaire bedoeling de samenleving of het politieke systeem te destabiliseren. Het gaat hierbij niet om individuele uitingen van burgers, maar om structurele en herhaalde misleiding in journalistieke berichtgeving.

De huidige mediaregulering wordt als onvoldoende beschouwd en zal worden aangescherpt. Dit omvat een uitbreiding van de bevoegdheden van de mediaregulators, potentieel inclusief publieke omroepen.

De onafhankelijkheid van de mediaregulering ten opzichte van de staat is cruciaal. De coalitie wil daarom mechanismen ontwikkelen die de onafhankelijke mediaregulator in staat stellen effectief op te treden tegen desinformatie, haatzaaiende berichten en lastercampagnes.

De precieze wetswijzigingen zijn nog niet bekendgemaakt, maar de coalitie staat voor een aanzienlijk strengere aanpak dan in het verleden.