uit het onderzoek van Ipsos blijkt dat bijna twee derde van de Nederlanders (64 procent) het belangrijk vindt om de welvaartsverschillen in Nederland te verkleinen. Deze wens wordt breed gedragen, zelfs onder aanhangers van verschillende politieke partijen. Bij linkse partijen is het percentage nog hoger, rond de 80 procent, maar zelfs onder VVD-kiezers is 43 procent voorstander van het verminderen van de welvaartsverschillen.

Volgens de respondenten moet een eerlijke welvaartsverdeling vooral gefinancierd worden door het verhogen van belastingen voor bedrijven. 60 procent vindt dat bedrijven meer belasting moeten betalen. Daarnaast kan ook het verhogen van de belasting op hogere inkomens (56 procent) en de vermogensbelasting (49 procent) rekenen op veel steun.

Hoewel er een wens is voor een eerlijkere welvaartsverdeling, zijn Nederlanders nog steeds pessimistisch over de toekomst van het land. 72 procent van de Nederlanders vindt dat het de verkeerde kant op gaat met Nederland, maar dit aantal is wel lager dan vorig jaar (77 procent). Mogelijk heeft dit te maken met financiële compensatiemaatregelen, aangezien meer Nederlanders nu aangeven goed rond te kunnen komen (51 procent versus 44 procent in 2022).

Het aantal Nederlanders dat al enkele jaren bezuinigt, blijft stijgen en ligt nu op 57 procent, terwijl dit een paar jaar geleden nog ruim onder de helft was. Bovendien maakt 30 procent van de respondenten zich zorgen dat hun financiële situatie volgend jaar slechter zal worden.

Uit het onderzoek blijkt ook dat 72 procent van de Nederlanders boven de 18 jaar van mening is dat de politiek meer met zichzelf bezig is dan met het oplossen van de problemen in het land. Dit gevoel is sterker aanwezig onder ouderen (55+) dan onder jongeren (18-34 jaar). Als gevolg hiervan heeft nog maar een derde van de Nederlanders vertrouwen in de politiek, waarbij alleen VVD- en D66-kiezers meerderheidsvertrouwen hebben.

Bijna de helft van de respondenten (47 procent) geeft aan dat het gebrek aan vertrouwen in de politiek deels wordt veroorzaakt doordat de politiek de problemen in het land niet aanpakt. Meer dan de helft noemt het regeringsbeleid op het gebied van immigratie en asiel, gezondheidszorg en de woningmarkt als de belangrijkste beleidsterreinen die bijdragen aan het gebrek aan vertrouwen.

Om het vertrouwen in de landelijke politiek te herstellen, wordt gepleit voor verschillende maatregelen. Zo moeten politici daadkracht tonen en beslissingen nemen, zelfs als dat tot weerstand leidt bij bepaalde groepen. Ook wordt benadrukt dat politieke leiders meer moeten samenwerken. Een andere suggestie is het verminderen van het aantal politieke partijen in de Tweede Kamer, bijvoorbeeld door het invoeren van een kiesdrempel.

Volgens het onderzoek van Ipsos scoort Pieter Omtzigt (Nieuw Sociaal Contract) het hoogst met een rapportcijfer van 7,0. Hij wordt gevolgd door Caroline van der Plas van BBB (6,1) en VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz (5,9). Omtzigt scoort het hoogst op alle genoemde eigenschappen: inspirerend, voeling hebben met de samenleving, betrouwbaarheid en daadkracht. Thierry Baudet (Forum voor Democratie) krijgt met een 2,6 het laagste cijfer.

Nieuw Sociaal Contract wordt het vaakst genoemd als partij die absoluut deel moet uitmaken van een nieuw kabinet, namelijk door 36 procent van de Nederlanders. BBB wordt genoemd door 32 procent, terwijl VVD en GroenLinks/PvdA beide door 24 procent worden genoemd. De PVV wordt genoemd door 19 procent van de respondenten.

Opvallend is dat